"Nee, we kunnen nog steeds niet zonder"
Vlaamse experten in het alzheimer- en parkinsononderzoek schetsen het belang dierproeven
18 maart 2022
18 maart 2022
Zijn dierproeven nog nodig? Het is de provocerende titel van een nieuwe meta-analyse over methoden en modellen die worden ingezet in onderzoek naar de ziekte van Alzheimer en Parkinson. De studie werd uitgevoerd door een interdisciplinair team onderzoekers van VIB, KU Leuven, imec en VITO. Na het screenen van duizenden wetenschappelijke studies om zowel dierproeven als proefdiervrije methoden in kaart te brengen, concluderen de auteurs dat het voorbarig is om op te roepen tot een algemene stopzetting van proefdieronderzoek. Ze pleiten voor een meer genuanceerde aanpak om de rol van proefdieren in onderzoek te meten en het gevoelige maatschappelijke debat te informeren.
Neurowetenschappen en proefdieren
Alleen al in de Europese Unie worden elk jaar bijna 10 miljoen dieren ingezet in biomedische experimenten. Het gaat hierbij om alle dieren die worden gebruikt voor fundamenteel en toegepast onderzoek, maar ook voor onderwijsdoeleinden en veiligheids- en regelgevingsproeven.
Een groot aandeel in dit totaal gaat om dierproeven in neurowetenschappelijk onderzoek: bijna 1 miljoen dieren worden gebruikt voor fundamenteel neurowetenschappelijk onderzoek in de EU (het hoogste aantal van alle vakgebieden fundamenteel onderzoek), en nog eens 300 000 voor toegepast neurowetenschappelijk onderzoek (het op één na hoogste aantal, na toegepast kankeronderzoek).
Het maatschappelijk debat rond dierproeven wordt wereldwijd steeds acuter, en de vraag om deze aantallen terug te dringen klinkt steeds luider. Dit leidde in het najaar van 2021 tot een stemming in het EU-parlement om dierproeven geleidelijk aan af te schaffen.
Wat zou dit betekenen voor het onderzoek?
Quota of een geleidelijke stopzetting baart vele wetenschappers ernstig zorgen. Onder hen zeker vele hersenonderzoekers, die melden dat proefdieronderzoek onmisbaar blijft voor wetenschappelijke vooruitgang.
"De huidige ethische normen en strikte wettelijke kaders houden onderzoekers al verantwoordelijk bij het ontwerpen en uitvoeren van experimenten," benadrukt Liesbeth Aerts (VIB-KU Leuven), één van de onderzoekers betrokken bij de nieuwe studie. "Beleidsmakers moeten onderzoekers behandelen als partners - en niet als tegenstanders - bij het zoeken naar en ontwikkelen van betere modellen voor ziekten."
In opdracht van het Joint Research Centre van de Europese Commissie hebben experts van VIB, KU Leuven, imec en VITO gezamenlijk de wetenschappelijke literatuur doorgelicht op zoek naar proefdiervrije, innovatieve methoden en modellen. In parallel leverde deze oefening ook belangrijke gegevens op over het proefdieronderzoek dat in het veld vaak of minder vaak wordt ingezet. De resultaten van deze meta-analyse zijn nu open-access gepubliceerd in The EMBO Journal.
"Onze screening van meer dan 13.000 studies in het alzheimer- en parkinsononderzoek wijst uit hoe belangrijk proefdieronderzoek vandaag is in dit veld. Ongeveer twee op drie geanalyseerde studies omvatte diergebaseerde methoden en modellen, inclusief ook al dan niet commerciële dierlijke cellijnen," zegt Aerts. "Zelfs ondanks het feit dat we ons literatuuronderzoek eigenlijk specifiek gericht hadden op het identificeren van alternatieve methoden, wat ons doet vermoeden dat het nog steeds om een onderschatting gaat van de werkelijke bijdrage van dierproeven en dier-gebaseerde methoden en modellen."
Cijfers en statistieken
Het onderzoeksteam is ervan overtuigd dat het meten en interpreteren van proefdierstatistieken meer nuance vereist.
"Overheden rapporteren de absolute aantallen dieren die voor onderzoek worden gebruikt - in een bepaald land of jaar, of voor een bepaald doel. Vanwege verschillen in wetgeving is het al moeilijk om deze statistieken wereldwijd te vergelijken, laat staan om het relatieve gebruik van dierproeven ten opzichte van proefdiervrije methoden te meten," zegt Aerts. "Relatieve en absolute cijfers kunnen een ander verhaal vertellen wanneer een onderzoeksgebied zich uitbreidt, zoals heel goed het geval kan zijn voor hersenonderzoek, een vakgebied dat langzaamaan uitbreid na vele jaren van onderinvestering en waarvoor de maatschappelijke nood zienderogen toeneent."
An sich zeggen proefdiercijfers weinig over de vraag of proefdiervrije benaderingen ook echt nuttige alternatieven zijn, zegt Patrik Verstreken (VIB-KU Leuven): "Uit ons literatuuronderzoek blijkt dat een abrupte stopzetting van dierproeven het Alzheimer- en Parkinsononderzoeksveld aanzienlijk zou verlammen. Een stap naar proefdiervrij onderzoek is gewoonweg onrealistisch."
Een genuanceerder beleid
"Verklaringen over de stopzetting of het vervangen van dierproeven zijn zinloos zonder een realistische beoordeling van de effecten op onderzoek, vooral in het geval van neurowetenschappen. Een gedwongen overstimulatie van proefdiervrije methoden zou kunnen leiden tot de bevordering van minder complexe onderzoeksmodellen, met weinig toegevoegde waarde voor het begrijpen van ziekten", zegt Dries Braeken (imec). Zijn team richt zich onder andere op de ontwikkeling van complexere proefdiervrije modellen, die volgens hem een complementaire rol spelen, naast proefdiergebaseerde ziektemodellen.
Verstreken: "Beleidsmakers die de onderzoeksagenda bepalen, moeten goed nadenken over hoe ze hun ambities om het aantal dierproeven te verminderen kunnen verzoenen met die om op de middellange termijn behandelingen te vinden voor bijvoorbeeld alzheimer of parkinson."
"De uiteindelijke vraag is of we zullen weigeren om alzheimerpatiënten in Europa te behandelen met medicijnen die ontwikkeld zijn in de VS, China, Japan, of een andere plaats waar dierproeven mogelijk blijven," voegt Bart De Strooper (VIB-KU Leuven) toe. "Het is belangrijk om te beseffen dat er vandaag geen enkel medicijn voor welke indicatie dan ook op de markt is, dat niet ontwikkeld is met behulp van of getest is op dieren."
Publicatie
Do we still need animals? Surveying the role of animal-free models in Alzheimer’s and Parkinson’s disease research
Aerts et al. EMBO J 2022