Voorloper van borstkanker of niet?

Nieuw muismodel overbrugt 10 tot 20 jaar ontwikkeling van DCIS tot borstkanker in één jaar

Een internationaal team onderzoekers onder wie Colinda Scheelde van het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie, geleid door het Antoni van Leeuwenhoek heeft een methode ontwikkeld om de uitgroei van Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS), een mogelijk voorstadium van borstkanker, tot invasieve borstkanker beter te voorspellen. Met behulp van muizen waarin cellen van vrouwen met DCIS werden ingebracht, kunnen onderzoekers beter in kaart brengen welke DCIS-patiënten risico lopen op borstkanker.

Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Cancer Cell en is onderdeel van PRECISION, een groot internationaal onderzoeksproject naar DCIS gefinancierd door Cancer Research UK en het KWF.

DCIS bestaat uit afwijkende cellen in de melkgangetjes van de borst. In België wordt het bij ongeveer 2.000 patiënten van de in totaal meer dan 10.000 borstkankerdiagnoses gevonden, door de aanwezigheid van kalkspatjes die te zien zijn op de röntgenfoto van de borst (het mammogram) en op DCIS kunnen wijzen.

Zinloze behandelingen voorkomen

Tot op vandaag is het echter niet mogelijk te voorspellen welke DCIS zal uitgroeien tot borstkanker en welke niet. Daarom worden vrijwel alle vrouwen met DCIS preventief behandeld door middel van een borstamputatie of een borstsparende operatie gevolgd door bestraling en, in sommige landen, hormoonbehandeling. Tienduizenden vrouwen ter wereld ondergaan daardoor een intensieve behandeling zonder dat ze daar enig voordeel van hebben, maar er wel de nadelen van ondervinden. Om deze overbehandeling in de toekomst te voorkomen, ontwikkelden onderzoekers van Nederlands Kankerinstituut (het onderzoeksinstituut van het Antoni van Leeuwenhoek) in samenwerking met Colinda Scheele van het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie een ‘levende biobank’ van DCIS-cellen om de ontwikkeling daarvan naar kanker beter te leren begrijpen.

Het proces van DCIS naar borstkanker ‘live’ volgen

De ontwikkeling van DCIS tot borstkanker bij de mens duurt doorgaans tien tot twintig jaar. Bij nieuwe muismodellen, waarin menselijke DCIS-cellen worden ingebracht, duurt dat slechts één jaar. Bovendien is het moeilijk om DCIS bij de patiënt zelf te bestuderen omdat DCIS al vrij snel na diagnose operatief wordt verwijderd.

Onderzoekers van het Nederlands Kanker Instituut hebben ruim 100 verschillende DCIS-muismodellen ontwikkeld, waarmee ze het proces van DCIS naar borstkanker nauwkeurig kunnen volgen. Daarvoor werden DCIS-cellen uit operatieweefsel van vrouwen met een heel dun naaldje in de melkgangetjes van muizen onder narcose ingebracht. Vervolgens werd de groei van deze zeer verschillende DCIS-afwijkingen gedurende een periode van één jaar gevolgd, waarbij iets minder dan de helft van de muizen invasieve borsttumoren kreeg. Dankzij die tijdswinst konden wetenschappers met dit onderzoek een tip van de sluier oplichten en beter in kaart brengen waarom DCIS wel of vooral ook niet uitgroeit tot borstkanker.

Onderzoeksleider Jos Jonkers van het Nederlands Kankerinstituut: “Dankzij onze muismodellen hebben we DCIS voor het eerst live kunnen bestuderen. Dit leverde een schat aan informatie op. We overbruggen hiermee een kloof van enkele decennia tussen preklinisch onderzoek en de kliniek.”

Moleculaire overeenkomsten tussen mens en muis

Hoewel het overbrengen van weefsel van vrouwen met DCIS naar muizen op zich al een hele prestatie is, zijn de resultaten van het onderzoek nog veel interessanter. Dankzij de nieuwe muismodellen hebben onderzoekers met de nieuwe muismodellen ook belangrijke informatie verkregen over risicofactoren voor borstkanker bij DCIS. Zo bleek uit moleculair onderzoek dat de aanwezigheid van het HER2-eiwit het risico op borstkanker vergroot. Aanwezigheid van het eiwit waar het hormoon oestrogeen aan kan binden, bekend van hormoongevoelige borstkanker, betekende juist een kleiner risico.

Begrip van de biologie DCIS kan helpen bij bepalen van risico op borstkanker

Na een jaar bleek de helft van de muismodellen met DCIS geen borstkanker te hebben ontwikkeld en de andere helft wel. Om te bestuderen welke factoren tot dit onderscheid hadden geleid, werden de muismodellen door de onderzoeksgroep van Colinda Scheele van het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie ook met driedimensionale microscopie onderzocht. De groep ontwikkelde een methode om daarmee weefsel met cel-voor-cel in kaart te brengen. Zo ontdekte de onderzoeksgroep dat humane DCIS-cellen twee verschillende driedimensionale groeipatronen vertonen die het risico op borstkanker kunnen voorspellen. Zo bleek dat bij de meeste muizen waar geen borstkanker ontstond de DCIS-cellen de muizencellen in de melkgangetjes vervangen hadden (‘replacement growth’), terwijl, als er wel borstkanker ontstond, de melkgangetjes als het ware door de DCIS-cellen werden ‘opgeblazen’ (‘expansive growth’).

Colinda Scheele, VIB-KU Leuven Center voor Kankerbiologie: "Dankzij het goede werk van onze collega’s bij het NKI konden we meer dan 700 stalen onderzoeken. Dat we konden ontdekken aan de hand van het groeipatroon welke DCIS-populaties respectievelijk wel of niet tot borstkanker leiden is veelbelovend. Als we in de toekomst ook bij menselijke patiënten kunnen aantonen welke DCIS-cellen niet tot kanker zullen evolueren, dan kunnen we hen mogelijks heel wat fysiek en mentaal leed besparen."
Colinda Scheele, VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie
Colinda Scheele, VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie

De muismodellen hebben een beter begrip opgeleverd van de biologie van DCIS. Deze informatie kan helpen om in de toekomst beter onderscheid te maken tussen DCIS-afwijkingen die zeer waarschijnlijk ongevaarlijk zijn en de DCIS-afwijkingen die mogelijk wel uit zullen groeien tot borstkanker.

"In het eerste geval zou dan overwogen kunnen worden deze vrouwen niet te behandelen en alleen regelmatig te screenen. In het tweede geval is behandeling waarschijnlijk wel nodig om tijdig deze vrouwen te behoeden voor borstkanker," zegt patholoog Jelle Wesseling van het NKI.

Wesseling is de initiator en leider van het door KWF en Cancer Research UK gefinancierde PRECISION-consortium, waarin onderzoekers uit Nederland, Engeland en Amerika onderzoek doen naar DCIS. Ook het huidige onderzoek met de muismodellen maakt deel uit van dit consortium.

Unieke biobank-collectie voor de wetenschap

Een aantal van de muismodellen vormen inmiddels een unieke biobank en kunnen door wetenschappers over de hele wereld gebruikt worden om nieuwe informatie te vergaren. De DCIS-cellen van deze modellen kunnen na uitgroei in de muis worden ingevroren en later opnieuw in muizen worden ingebracht. Ook na drie generaties muizen blijken de moleculaire eigenschappen van de DCIS-cellen opmerkelijk stabiel. Promovendus Stefan Hutten, die het onderzoek heeft uitgevoerd: “We hebben nu een unieke collectie van negentien distribueerbare modellen die alle moleculaire subtypes van DCIS vertegenwoordigen.”

 

Publicatie: Stefan Hutten e.a, ‘ A living biobank of patient-derived ductal carcinoma in situ Mouse-INtraDuctal xenografts identifies risk factors for invasive progression’, Cancer Cell, 27 april 2023. DOI:

"Expansive growth" van DCIS cellen (groen) in het borstepitheel (paars) bij muizen
"Expansive growth" van DCIS cellen (groen) in het borstepitheel (paars) bij muizen
"Replacement growth" van DCIS cellen (groen) in het borstepitheel (paars) bij muizen
"Replacement growth" van DCIS cellen (groen) in het borstepitheel (paars) bij muizen
Joran Lauwers

Joran Lauwers

Science & Business Communications Expert, VIB

Over het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie

Kanker heeft vele oorzaken. Vaak gaat het om een combinatie van levensstijl, omgevingsfactoren en variaties in de genen. We moeten kanker op verschillende fronten bestrijden, en dat kan alleen op basis van kennis. Onderzoekers van het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie ontrafelen nieuwe mechanismen om zo specifiekere opsporingstechnieken én behandelingen te ontwikkelen.

Over het Nederlands Kanker Instituut

Het Nederlands Kanker Instituut is het onderzoeksinstituut van het Antoni van Leeuwenhoek, een Comprehensive Cancer Center dat behoort tot de wereldtop. De unieke combinatie van zorg en onderzoek binnen één instituut maakt voor patiënten met kanker van nu en in de toekomst het verschil. In het Nederlands Kanker Instituut werken rond de 750 onderzoekers uit 45 landen aan grensverleggend fundamenteel, translationeel en klinisch onderzoek naar kanker. Ons onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door KWF Kankerbestrijding en het ministerie van VWS. Voor meer informatie: www.avl.nl en www.nki.nl.

Over VIB

VIB is een onafhankelijk onderzoeksinstituut dat inzichten in de biologie vertaalt naar impactvolle innovaties voor de samenleving. Het werkt samen met de vijf Vlaamse universiteiten en diverse partners in de biotechsector en doet onderzoek in plantenbiologie, kanker, neurowetenschap, microbiologie, ontstekingsziekten, artificiële intelligentie en meer. VIB verbindt wetenschap met ondernemerschap en stimuleert zo de groei van de Vlaamse biotech. Het instituut draagt bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, zoals nieuwe methoden voor diagnose en behandeling en landbouwinnovaties. 

Meer info op www.vib.be

Neem contact op met